Iedereen kent ze wel, die stoere bomen die trots langs sloten of wegen staan. Die kou, wind en regen probleemloos lijken te trotseren. Hoe ouder de boom, hoe markanter de knot
Vroeger werden deze bomen geknot vanwege de houtopbrengst. De uitlopers werden gebruikt voor diverse doeleinden. Dunne twijgen werden gebruikt om bezems van te maken, om manden van te vlechten. De wat dikkere twijgen als bonenstaak, paal of bezemsteel. De klompenmaker was blij met de dikke stammen. En natuurlijk kwam er ook genoeg in de kachel terecht voor de broodnodige warmte.
Het bijzondere van deze bomen is dat je de scheuten in de grond kunt zetten en er een nieuwe boom gaat groeien. Zo kon men vroeger kosteloos beplanting rondom het erf creëren.
Op sommige plaatsen in Nederland vind je nog echte grienden (wilgenakkers) die gebruikt werden om heel veel wilgenhout te kunnen verkrijgen.
De karakteristieke bomen komen vooral voor in Zuid-Holland, Utrecht, Zuid-Limburg, Drenthe, Overijssel en onze eigen Achterhoek.
Wat is knotten
Het knotten van wilgen is een speciale manier van snoeien. De takken van de boom worden teruggesnoeid naar de knot. Bij het snoeien van de boom ontstaat er wondweefsel. Dit weefsel wordt steeds groter omdat de boom niet elk jaar gesnoeid wordt en daardoor vormt zich de specifieke knot.
Waarom heden ten dage nog knotten
Hoe gaat het knotten in z’n werk
De takken worden teruggesnoeid naar de knot.
Dit gebeurt 1x per 3-6 jaar, afhankelijk van de bodemsoort.
We gebruiken hiervoor een snoeischaar, telescopische boomschaar of een kettingzaag.
Vaak worden de bomen om en om geknot om de diversiteit te waarborgen en de dieren en planten die zich gehuisvest hebben in de bomen niet teveel te verstoren. En, het ziet er ook mooier uit.
Snoeiperiode
De beste tijd om knotbomen te snoeien is tussen november en februari.